Minder geiten en groei in neventakken voor gezonder verdienmodel
'Het beste voor onze dieren, het beste voor onze mensen en het beste voor onze omgeving creëren.' Dat zijn de drie pijlers van Geitenmelk Maasdriel van Peter Vogel. De ondernemer houdt minder geiten, verkoopt onder meer eigen kaas en vlees, zet hoog in op fokkerij en boert fossielvrij.
Gegrepen door de Italiaanse en Oostenrijkse agriturismo brachten geitenhouders Peter en Anja Vogel uit het Gelderse Velddriel in 2013 hun geitenstapel terug van 1.100 naar 700 dieren. 'We kwamen op het punt waarbij we of groter moest worden of kleiner moesten gaan met een of meer neventakken erbij om een gezinsinkomen te verdienen', zegt Peter Vogel.
Groter was vergunningtechnisch niet mogelijk en bovendien ligt Vogel zijn hart daar niet. Rond kunnen komen zoals een agriturismo met tweehonderd geiten of tien koeien past beter bij hem. 'Dat aantal dieren is idealistisch, maar een middenweg moet er zijn, dachten we.'
Eind op weg
Naar die middenweg is de ondernemer constant op zoek. Met 700 melkgeiten op dezelfde oppervlakte, meer focus op de fokkerij, het eigen kaas- en vleesmerk Félize, de verhuur van een skybox en een fossielvrije bedrijfsvoering is hij al een eind op weg.
Alle geiten, zowel alle leeftijden als productiecategorieën, worden net als bij veel agriturismo's in één groep gehouden. Dit zorgt volgens Vogel voor minder stress en een meer natuurlijke hiërarchie. 'Je hoort geen gemekker in de stal. Als ik gemekker hoor, dan weet ik dat er iets aan de hand is. Alleen als de lammeren net zijn gespeend, moeten we ze even terughouden uit de groep. We fokken ze op tot zeven maanden, dekken ze en dan gaan ze de kudde in', legt hij uit.
Vanwege de ruimte moest een voergang uit de stal, waardoor het verspreiden van stro in de stal met de stroblazer niet meer ging. Een automatische instrooier bleek de oplossing. Ook wilde de ondernemer alle geiten individueel voeren. Daarom maakt hij gebruik van een voerstation. Beide investeringen zorgen ervoor dat hij fossielvrij kan boeren. Door het voerstation heeft hij geen mengwagen nodig en door de automatische instrooier kan de trekker stil blijven staan.
Corebusiness
Melkproductie is de corebusiness van het bedrijf. Vogel levert 85 procent van de melk aan Holland Goat Milk. Van de rest van de melk wordt kaas gemaakt bij partner Kaasboerderij De Buitenhoeve in Haaften.
Verschillende kazen van de geitenhouder zijn te vinden in kaasspeciaalzaken en delicatessenwinkels. Hij heeft er al meerdere cum-laudeprijzen mee gewonnen. Vogel: 'We hebben dit exclusieve product zelf op de markt gezet onder de naam Félize, een verwijzing naar het Italiaanse woord felice dat staat voor zalig en gelukbrengend.'
Hoewel de verkoop in de coronaperiode goed verliep, ziet de ondernemer de kilo's nu afnemen. 'Mensen letten meer op hun portemonnee. In de winkels liggen meerdere geitenproducten, ook fabriekskazen die een kwart goedkoper zijn. Daar kunnen wij niet tegenop', stelt hij.
Duurzame verhaal
Vogel merkt hoe belangrijk het is dat de kazen op de juiste plekken liggen. 'Consumenten moeten iets met ons duurzame verhaal hebben. Zodra deze mensen snappen waar de kosten zitten, willen ze er ook meer voor betalen. Daarvoor is een open bedrijfsvoering belangrijk.'
Ook de horeca heeft de geitenhouder als afzetkanaal geprobeerd, maar wat betreft distributie was dat door de relatief kleine hoeveelheden lastig. 'Ik bleef op en neer rijden om de kazen overal te brengen. Soms moest ik voor drie kazen van Amersfoort naar Rotterdam zonder ander losadres ertussen.' Vogel geeft niet op en focust nu op de betere horeca.
Focus op fokkerij
Nu er minder geiten rondlopen op zijn bedrijf, kan de ondernemer zich meer focussen op de fokkerij. 'Ik vond de fokkerij altijd al interessant, maar we waren groot en werkten in massa. We waren niet specifiek met de fokkerij bezig. De stal moest gewoon vol', legt hij uit.
De laatste vijf jaar is dat anders en wil Vogel alles van de hoed en de rand weten. Daarom werkt hij samen met Goat Improvement Company in Herwijnen. De geitenhouder legt uit dat er in Nederland maar drie tot vier grote lijnen zijn, waarvan hij er een paar heeft uitgesloten. Niet omdat ze niet goed zijn, maar omdat hij denkt dat ze een keer doodlopen.
Vreemde bloedlijnen
Goat Improvement Company had sperma uit Canada. Daar zag Vogel wel iets in. Zo kreeg hij vreemde bloedlijnen en bloedlijnen die in Europa nog niet sterk vertegenwoordigd zijn op zijn bedrijf. Een bijkomstigheid is dat de bokjes, waarvan de geitenhouder 30 procent verkoopt als fokbok, meer opleveren. Naast de vreemde bloedlijnen monitort Goat Improvement Company hoe de dieren het in andere landen en klimaten doen.
Vogel licht toe dat als een geit het in Nederland goed doet, dit niet betekent dat zij het bij een zuidelijk klimaat net zo goed doet. Tegelijkertijd kunnen de mindere dieren hier het daar juist goed doen. Geiten van Vogel lopen in Polen, Hongarije, Luxemburg en Italië. De fokkerij zorgt voor neveninkomsten.
Webshop
Naast de verkoop van bokjes laat de veehouder de mannelijke dieren slachten bij Pali Group in Den Bosch voor eigen vleesverkoop. Het vlees wordt daarna verwerkt en verkocht bij een slager in Rosmalen en via de webshop van hun eigen merk Félize.
Het bepalen van het juiste slachtmoment bleek niet makkelijk. Vogel: 'Als de bokjes ouder worden, zit er al snel een vieze bijsmaak en geur aan het vlees. Daarom is het belangrijk om ze op het juiste moment te slachten. We denken nu een goede balans tussen gewicht en leeftijd te hebben gevonden waarmee we het meeste rendement eruit halen. Wat dat is, verklap ik niet precies, maar ze wegen dan tussen de 35 en 40 kilo. Daarvan houden we uitgebeend 11 tot 12 kilo over.'
Het meeste vlees, zo'n 40 kilo, haalt de geitenhouder van geiten die na meerdere dekpogingen niet meer drachtig worden. Alleen ook dan speelt leeftijd een rol in de smaak en geur. Exclusief vlees moet volgens de ondernemer namelijk wel altijd 100 procent goed zijn.
Hele lam vermarkten
Het slachten bleek niet de enige uitdaging. Ook de verkoop van het vlees ging en gaat niet vanzelf. Alleen de externe kosten geteld, kwam Vogel vorig jaar uit op een kostprijs van 14 euro per kilo. 'Voor een kant-en-klaarproduct wordt dat wel betaald, maar voor bijvoorbeeld gehakt betaalt niemand dat', stelt hij. Daarom kiest hij ervoor om het hele lam te vermarkten in verschillende producten, zoals hamburgers en souvlaki.
De horeca blijkt financieel het beste afzetkanaal te zijn, maar wil vanwege vaste menukaarten minimaal een half jaar aaneenlopend vlees geleverd krijgen. Om meerdere keren in het jaar bokken te kunnen slachten, wisselde de Gelderse geitenhouder al van één ronde naar drie ronden lammeren per jaar.
Hoop op groei
Vogel vraagt zich af of het überhaupt mogelijk is om wat te verdienen aan het vermarkten van bokkenvlees. 'Geitenvlees wordt hier nog niet omarmd. In landen als Portugal, Italië en Griekenland kijken ze niet op van onze prijzen. Ik hoop dat dat in Nederland ook gaat groeien.'
Dat de geitenhouder geen winst maakt met de vleesverkoop en het eerder de kunst is om er zo min mogelijk bij te leggen, is voor hem geen reden om ermee te stoppen. 'We maken melk. Daarvoor moet een geit drachtig worden. Een bijkomstigheid is dat er bokjes worden geboren. We kunnen er nu niets aan verdienen, maar het hoort erbij. De marge moeten we halen uit de melk, de verkoop van dekbokjes en nevenactiviteiten zoals de verhuur van de skybox.'
Potentie
De bokken die niet als fokvee weggaan of voor de eigen vleesverkoop worden gebruikt, ongeveer de helft van de dieren, fokt de ondernemer op tot ongeveer vijf weken. Via Pali Group gaan ze op export.
Voor de toekomst hoopt Vogel dat de omzet uit de melk en de neveninkomsten gelijk aan elkaar komen te staan. 'Dat zal niet makkelijk zijn, maar ik zie potentie', stelt hij.
Om de verkoop een boost te geven, komen er binnenkort een verkoopautomaat en ijsautomaat op het erf te staan. 'Ik denk en hoop dat de manier waarop wij boeren en het draagvlak dat daarvoor is, een mooie toekomst moet en kan zijn voor de bedrijven. Aan de start van onze nieuwe bedrijfsvoering heb ik gezegd: 'Vijf jaar lang mag het wat kosten, maar daarna moet het break-even zijn.' Dat halen we met twee vingers in de neus', stelt de geitenhouder.
Reactie plaatsen
Reacties